Leefstijl als belangrijke risicofactor

Plantaardige diëten zijn de laatste tijd steeds populairder geworden, niet alleen vanwege hun lagere milieu-impact in vergelijking met een omnivoor voedingspatroon, maar ook vanwege hun voordelen voor de gezondheid. Voedingspatronen met veel planten en weinig dierlijke voedingsmiddelen kunnen de voordelen voor de gezondheid en het milieu maximaliseren. Plantaardige diëten bevatten een gevarieerde familie van voedingspatronen, die een verminderde consumptie van dierlijke voedingsmiddelen aanmoedigen. Overvloedig bewijs uit observatie- en interventiestudies (bron 1, bron 2, bron 3, bron 4, bron 5, bron 6, bron 7) geeft aan dat veganistische diëten worden geassocieerd met een verbeterde cardiovasculaire gezondheid en een verminderd risico op hart- en vaatziekten. Dit komt waarschijnlijk vanwege de hogere dagelijkse consumptie van groenten en fruit, peulvruchten, volle granen en noten, en zaden in vergelijking met andere soorten voedingspatronen. Een veganistisch voedingspatroon is meestal lager in energiedichtheid maar hoger in vezels, vitaminen, mineralen en fytonutriënten in vergelijking met andere voedingspatronen. Echter is het zo dat een veganistisch dieet ook kan zorgen voor bijvoorbeeld vitamine B12, ijzer en calcium tekorten.

Tweelingstudie

In een recent gepubliceerd artikel van onder andere M.J. Landry (30-11-2023) (bron 8) is het effect van een dierlijk dieet met een plantaardig dieet op cardiovasculaire parameters vergeleken. Om genetische invloeden zo veel mogelijk te beperken is de studie uitgevoerd op een groep eeneiige tweelingen.

Methode

In deze studie is er rekening gehouden met de ethische normen en elke deelnemer heeft zijn/haar schriftelijke toestemming gegeven. Voor deze studie zijn 22 identieke tweelingen van 18 jaar of ouder geselecteerd. Elke tweeling is gesplitst in twee groepen. Een van hen heeft 8 weken een gezond veganistisch dieet gevormd, terwijl de ander 8 weken een dierlijk dieet volgde. Op het moment vóór het dieet zijn er enkele bloedparameters getest in het laboratorium die bekend staan als risicofactoren voor hart- en vaatziekte, denk aan LDL-cholesterol, trigylceriden, lipproteïne, HDL-cholesterol, glucose, insuline, trimethylamine N-oxide (TMAO) en vitamine B12. Ook werd er gekeken naar het darmmicrobioom (darmflora). Na 4 en  8 weken werden deze parameters opnieuw getest. Ook het gewicht en lichaamscompositie werd gemeten vóór en na het dieet. Het dieet van elke deelnemer bestond uit 2 fases van 4 weken. In de eerste 4 weken kreeg men maaltijden thuisbezorgd en in de tweede 4 weken was men zelf verantwoordelijk voor de bereiding van de maaltijden. Alle deelnemers waren verplicht 1x per week schriftelijk en telefonisch te rapporteren aan een diëtist.

Resultaten

De resultaten lieten zien dat de veganisten groep een significant lagere LDL-cholesterol concentratie hadden na 8 weken van de beginmeting ten opzichte van de omnivoren groep. Een deel van dit verschil was ook al te zien tussen beide groepen na 4 weken interventie. Dit waren de meest belangrijke bevindingen. Daarnaast waren er nog enkele andere verschillen te zien in de gemeten parameters:

  • Veganisten hadden een significante afname van 2,9µIU/mL in nuchtere insuline.
  • Veganisten hadden een significante afname van -1,9kg aan lichaamsgewicht.
  • Veganisten hadden een grotere, maar niet significant grotere, toename in HDL-cholesterol, triglycerides, vitamine B12, glucose en TMAO levels.

Meer onderzoek is nodig

Bovenstaande resultaten concluderen dat een veganistisch dieet een verschil kan maken in de risico’s op hart- en vaatziekten door de afname van ‘slechte’ LDL-cholesterol. Ondanks dat er veel studies zijn uitgevoerd die bovenstaande onderbouwen of zelfs bevestigen, is een wetenschappelijk onderzoek in de vorm van een dieet ontzettend lastig om uit te voeren en te monitoren. Je weet immers nooit of er neveneffecten zijn geweest die het resultaat beïnvloeden, of dat de deelnemer zich wel 100% aan de richtlijnen houdt. Vandaar dat er meer onderzoek nodig is op grote schaal om de bevindingen te bevestigen.